In dit antwoord heb ik beweerd (zonder een 'apotheeklicentie') dat zolang zuurstof boven het kritieke punt in zowel temperatuur (154,5 K) als druk (50,4 bar) is, een superkritische vloeistof te zijn.
Deze opmerking van een gebruiker waarvan ik denk dat hij een ervaren duiker is, zegt:
Duikers gebruiken het idee ( l) gaswet voor lucht- en zuurstofflessen om de hoeveelheid resterende gas voor 200 tot 10 bar te berekenen. Dit zou niet mogelijk zijn als er superkritische zuurstof in de tank zit.
Met andere woorden, de ideale gaswet werkt redelijk goed voor zuurstof tussen 10 en 200 bar; voor een gegeven temperatuur is de hoeveelheid zuurstof (aantal atomen of massa in kg) bijna lineair evenredig met de druk.
De opmerking stelt dat dit het bewijs is dat zuurstof geen superkritische vloeistof kan zijn.
Vraag (en):
- Als zuurstof boven zowel 50,4 bar als 154,5 K is, is het dan altijd een superkritische vloeistof, einde verhaal?
- Als dat zo is, zou het dan toch de neiging hebben om de ideale gaswet redelijk nauw te volgen?